Kleine kindjes, kleine aanvaringen

Eerder hadden we het hier op de blog al over tips bij ruzies tussen broers en zussen (of neefjes/nichtjes). Alleen hoe zit het dan met die allerkleinste boefjes? Die kunnen er ook wat van en daarvoor zijn andere tips en methodes geschikter.

Een stukje theorie

Laten we beginnen met wat theorie over samen spelen en samen delen:

• Tot een jaar of 2 spelen kinderen vooral naast i.p.v. met elkaar.
• Ze weten nog niet hoe ze moeten delen of wachten op hun beurt. Het inleven in een ander, kunnen ze simpelweg nog niet.
• Rond de 3/4 jaar gaan ze iets meer samen spelen. Ze leren langzaam rekening met elkaar te houden.
• Het is aan te raden het samen spelen te stimuleren, zo leert een kind al het bovenstaande, plus het oplossen van kleine aanvaringen.

Maar hoe dan verder?

We gaan op dat laatste door: Je kent het vast, zus speelt met een pop en de jongste wil die pop nu ook. Waar we vanaf een jaar of 5/6 aansturen op het zelf oplossen van ruzietjes, mag je nu helpen. Enkele tips en tricks die je kunnen helpen:

• Gebruik een vaste regel, bijv. als de een met iets speelt, kan de ander met wat anders spelen.
• Leer je kind hoe het kan vragen om iets wat hij of zij wil. Dit mag je natuurlijk samen/voor doen.
• Leer je kind spelenderwijs delen. Deel bijv. samen een appel en benoem specifiek wat je doet (delen).
• Gaan ze de strijd toch aan? Ga op hun hoogte bij ze zitten en benoem wat je ziet: ik zie dat jij dit en dat jij dat.. Help ze op ideeën te komen en stel bijv. voor dat ze na een tijdje van speelgoed kunnen wisselen.

Kleine aanvaringen horen er natuurlijk bij, alleen is het wel zo fijn als je je kinderen hier goed in kan begeleiden. Met deze praktische tips je werk je rustig toe naar meer controle en het zelf oplossen van kleine ruzies. Dit geldt voor broertjes en zusjes, maar natuurlijk ook voor neefjes en nichtjes die op bezoek komen of andere kleine kindjes waarmee afgesproken wordt.

Hoe gaat het samen spelen bij jou thuis? ♥️